Arbeidsinzet in Duitsland

Kees en enkele medesoldaten van II-10 R.I.

Voor mijn tweede boek onderzoek ik het leven van soldaat Kees Vink. Als Rotterdammer maakte hij mee hoe het bombardement van 14 mei 1940 een groot deel van zijn stad en daarmee ook zijn leven verwoestte. Hij woonde weliswaar niet in het getroffen gebied, maar veel van wat hij kende was toch weggevaagd. De Duitsers namen de stad in waardoor alles anders werd en, alsof dat nog niet genoeg was, kwam de volgende verordening:

 

Op bevel der Duitsche Weermacht moeten alle mannen in den leeftijd van 17 t/m 40 jaar zich voor den arbeidsinzet aanmelden.

Hiervoor moeten alle mannen van deze leeftijd onmiddellijk na ontvangst van dit bevel met de voorgeschreven uitrustig op straat staan.

Alle andere bewoners, ook vrouwen en kinderen moeten in de huizen blijven totdat de actie ten einde is. De mannen van de genoemde jaargangen, die bij een huiszoeking nog in huis worden aangetroffen worden gestraft, waarbij hun particulier eigendom zal worden aangesproken.

 

Met zijn achttien jaar behoorde Kees tot deze groep. Hij moest op straat klaarstaan met de voorgeschreven gebruiksvoorwerpen. De stad ontvluchten en onderduiken of weigeren was evenwel geen optie. Want, zoals de verordening afsloot, “op hen, die pogen te ontvluchten of weerstand te bieden, zal worden geschoten.”

Op de voorgeschreven dag stond Kees klaar met zijn spullen op straat. Hij werd opgehaald en zou zijn ouders, stad en al wat hem daar lief was pas twee jaar later weer terugzien. In een voorstad van Remscheid werd hij tewerkgesteld.

Voor zijn werk kreeg hij “goeden kost, rookartikelen en vijf gulden”. Hoe goed deze kost was bleek echter pas bij aankomst. Voor velen was het een ellende. Zij werden opgevangen in barakken met strikte regels en kregen na een lange werkdag een kleine maaltijd.

 

Met het thuisfront was geen contact mogelijk. Op de dag dat hij naar huis werd gestuurd, wist hij niet waar hij naar terugkeerde. Rotterdam was tenslotte een grote ravage, misschien was het intussen nog wel erger geworden. Hopend op het beste, begon hij aan de lange terugreis.