Overlijden ingenieur van Sandick

 

Vergeten grootheden van toen

(verhaal van 09-04-2025)

Oude kranten staan vol met verhalen over het dagelijks leven in Indië. Ook memoriamberichten maken daar deel van uit. Ze vertellen veel over de overledene, die vaak toentertijd een bekende figuur was.

In het Bataviaasch Nieuwsblad van 21 januari 1924 vond ik er een: ingenieur Johan Christiaan Frederik van Sandick, hoofdinspecteur van de Staatsspoor- en Tramwegen. Geboren in 1877 in Saleh bij Rembang, vertrok hij op zijn zevende naar Nederland. In 1902 haalde hij zijn diploma civiel ingenieur in Delft, waarna hij terugkeerde naar Indië.

Hij solliciteerde bij de Staatsspoorwegen en begon als daggelder bij de aanleg van de lijn Padalarang-Krawang (West-Java). Later werkte hij aan lijnen vanuit Cheribon, in Bantam en op Zuid-Sumatra. Hij klom op tot hoofdinspecteur via functies als adjunct- en hoofdingenieur 1e klasse.

In 1921 werd hij benoemd tot lid van de Volksraad. Daar had hij weinig tijd voor, zo schreef hij aan zijn oom ir. R.A. van Sandick: Met mijn werk heb ik het erg druk. Met den Volksraad kan ik, nu ik in Bandoeng woon, mij haast niet meer bemoeien. Ik heb nu niet alleen aan den G.G. gevraagd mij niet meer te benoemen, maar ook aan de leden van den Raad van Indië om mij niet meer op de aanbevelingslijst te plaatsen.

Op 31 augustus 1923 werd hij geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Zijn gezondheid ging echter achteruit. Binnenlands verlof werd verleend, later met een maand verlengd in de hoop op buitenlands verlof. Hij overleed op 21 januari 1924.

Onder grote belangstelling werd hij begraven op de Europese begraafplaats te Bandoeng. Vijf auto’s vol bloemen begeleidden de rouwauto. Zijn broer sprak woorden van dank.

Tegenwoordig kent bijna niemand Van Sandick nog, maar toen was hij bekend genoeg voor een grote krantenadvertentie én een 16-pagina’s tellend boekje. Kent u nog bekende (Indo-)Europeanen in uw familie?

In memoriam:

Bataviaasch nieuwsblad van 21 januari 1924

 

J.C.F. van Sandick +

Hedenochtend in de vroegte werden wij opgeschrikt door het doodsbericht van den hoofdinspecteur der Staatsspoor- en Tramwegen, den heer J.C.F. van Sandick.

Het is bekend, dat sedert kort de gezondheidstoestand van den heer Van Sandick veel te wenschen liet. Zaterdag nog konden wij melden dat het binnenlandsch verlof wegens ziekte, hetwelk hem in verband daarmede toegestaan was, met een maand verlengd zou worden, terwijl het zich liet aanzien, dat men hem spoedig een buitenlandsch verlof wegens ziekte zou verleenen.

 

Het heeft zoo niet mogen zijn.

 

Gisteravond is de heer Van Sandick overleden te Bandoeng, waar hij in het Borromaeus-ziekenhuis verpleegd werd. De begrafenis zal morgenochtend vanuit genoemde inrichting plaats hebben.

Het behoeft geen betoog, dat dit doodsbericht, in de eerste plaats op de verschillende bureaux en stations der S.S. hier ter stede – en stellig ook elders – algemeene deelneming wekte. Van alle gebouwen van dezen diensttak hing de vlag halfstok, evenals van het gebouw van den Volksraad, van welk College de heer Van Sandick sedert 17 Mei 1921 als benoemd lid deel uitmaakte. Ook van het Official Tourist Bureau op Rijswijk hing het dundoek halfstok als teeken van rouw. De heer van Sandick was n.l. regeeringsgedelegeerde van dit bureau.

De chef van het Tourist Bureau zag zich tot zijn leedwezen verhinderd zich naar Bandoeng te begeven om de begrafenis bij te wonen; hij moest zich bepalen tot het zenden van een bloemstuk.

Namens de vereeniging van ambtenaren van de afdeeling ,,Beweging, Vervoer en Handelszaken” der S.S. gaat de heer Götz naar Bandoeng om bij de begrafenis tegenwoordig te zijn.

 

Zooals wij zeiden behoeft het geen verwondering te baren, dat de verslagenheid algemeen is.

Wie den heer Van Sandick in een zijner vele functies meer van nabij gekend heeft, moest zich tot hem aangetrokken gevoelen.

Zijn optreden kenmerkte zich door een beslistheid, welke nimmer hard aandeed door de tactvolle wijze, waarop hetgeen hij wilde, gezegd werd.

Ook in den Volksraad was de heer Van Sandick een geziene figuur, en zijn woord – dat hij angstvallig beperkt deed blijven tot de debatten op technisch terrein – had gezag.

Zijn loopbaan in den Indischen staatsdienst is een zeer eervolle geweest.

 

Geboren op 22 september 1877 te Saleh (res. Rembang), vertrok de heer Van Sandick in 1884 naar Nederland, genoot lager onderwijs te Terborg, bezocht de H.B.S. te Deventer en de polytechnische school, thans T.H.S., te Delst. In 1902 verwierf hij het diploma van civiel-ingenieur.

Op eigen risico vertrok hij naar Indië en trad – in hetzelfde jaar – bij de S.S. in dienst.

Hij werd geplaatst als daggelder bij den aanleg van de lijn Padalarang-Krawang. Later volgde zijn benoeming tot adjunct-ingenieur en werd hij in vasten dienst opgenomen. Hij werd te werk gesteld bij den dienst der opname.

Zoo doende was hij achtereenvolgens werkzaam bij de opname van de lijn Tjikampek-Cheribon, daarna bij die van de lijn Cheribon-Kroja, vervolgens van enkele lijnen in Bantam en tenslotte bij die in Zuid-Sumatra.

In 1915 werd hij belast met het beheer van de opname der S.S. en in 1917 benoemd tot hoofdingenieur 1e klasse.

In 1921 werd hij opgenomen in het bestuur der S.S. in de plaats van den heer Asselbergs, die tevoren met de heeren Hennekeler en Staangaard in genoemd bestuur zitting had.

Laatstgenoemde heeren vertrokken met buitenlandsch verlof. In hun plaats werden tot wnd. lid van het bestuur benoemd de heeren Scheffer en Koch.

Tijdens dat bewind werd – naar men weet – geleidelijk aangestuurd op het wederinstellen van het eenhoofdig bestuur, als splitsing van de hoofdinspectie en de bedrijfsinstanties.

De heer van Sandick werd met de hoofdinspectie belast en later tot hoofdinspecteur benoemd. De heer Van Weelderen kreeg de leiding van het bedrijf der Staatsspoorwegen, de heer Sloos die van de Staatstramwegen.

Tal van andere functies heeft de overledene tijdens zijn leven vervuld.

Zoo had hij zitting in verschillende commissies e.d., was lid van den gemeenteraad van Palembang en tot het laatst nog van de commissie tot het ontwerpen eener inlandsche bedrijvenwet.

Wij melden reeds, dat hij in 1921 tot lid van den Volksraad benoemd werd.

De heer Van Sandick was niet aangesloten bij de eenige politieke partij.