Indo-Europees gezin in Nederland, KITLV 153031.
Oorlogsherinneringen uit Djokjakarta
Een gezin verscheurd
(verhaal van 17-12-2025)
Gisteren vond ik tijdens het opruimen een bijzonder verhaal terug van een mevrouw waar ik een tijd lang voor heb gezorgd. Hierin vertelde zij haar oorlogsherinneringen, die zij zich nog levendig kon herinneren.
[…] Maar toen brak de oorlog uit. Het was 1942. Ik was 4 jaar. We zaten met z’n allen aan tafel. In Djokjakarta was dat. Twee Japanners kwamen ons huis binnen. En mijn vader moest mee, hij was blank! Hij is nooit meer thuisgekomen. Zelf had hij gezegd dat hij zo terug zou zijn.
Dat vader nooit meer terug zou komen, wisten zij en de andere gezinsleden op dat moment nog niet. Alle blanke mannen werden in de stadsgevangenis geïnterneerd. “We mochten hem wel eens bezoeken in de gevangenis” ging ze verder. “Dan stond er een Japanner in het wachthuis, een speer in zijn hand. We moesten dan buigen en mochten doorlopen.
En daar stond dan mijn vader achter de tralies. Dan kwam hij vlakbij de tralies staan, en alle andere mannen ook. Mijn moeder smokkelde altijd wat eten mee voor hem. Dat deed ze gewoon. Maar op een gegeven moment waren alle mannen weggevoerd uit de gevangenis”.
Vader was via een ander kamp in Djokjakarta uiteindelijk in Batavia terechtgekomen. Daar werd hij ziek. Een opname in het KPM-ziekenhuis in de stad volgde. Moeder en de oudste zus gingen met de trein naar Batavia, maar kwamen niet meer terug. Mevrouw bleef alleen achter met haar jongere zusjes.
“We zijn in een “paviljoen” gaan wonen. We waren de rest van de oorlog met z’n vieren”. Japan capituleerde en de oorlog was voorbij, de ellende niet. “Wij kwamen terecht in een lege suikerfabriek. We zaten met vier gezinnen in een kamer. De tegels waren er uitgehaald. Wij hadden een matje van houten latjes op de grond gelegd en daar ons matras op”.
Mevrouw wist als kind niet waar haar ouders waren en of zij nog leefden, zij moest met de andere kinderen bij een tante gaan wonen en de oorlog zien te overleven. Daarop volgde een internering in de leegstaande suikerfabriek Tjebongan.
Mevrouw en haar zusjes overleefden de internering. Gezamenlijk met hun tante evacueerden de Amerikanen hen naar Batavia. Daar zagen zij op het station hun moeder en oudste zus terug. Vader was helaas overleden.