Met de Rumphius arriveerde hij in de haven van Deli, waarna hij per auto naar Medan werd gebracht. Als gast van resident Ballot ging hij onder meer naar het Tobameer, Kebon Djahé en de rubber- en tabakstuinen.

Per Reynst maakte het echtpaar de oversteek naar Java, waar het op 3 maart 1910 in Tandjong Priok aankwam. Met GG Idenburg werd een rijtoer gemaakt door Weltevreden, waarna een staatsdiner volgde op het paleis.

De reis ging via Bantam oostwaarts om na Tjiandjoer, de irrigatiewerken van de Tjihea-vlakte, Pandalarang en Tjimahi te bekijken. Waarna het hertogspaar met gevolg “heden-middag [10 maart 1910] tegen 3 uur in twee auto’s aangekomen en in het Hotel Preanger afstapten”. Het hotel was speciaal voor het paar gereserveerd.

De lijst met steden en plaatsen gaat nog een heel eind door. Alleen al in de eerste weken werd een groot deel van Java bezocht. In De nieuwe vorstenlanden van 20 maart 1910 werd een klein deel van de reis verder toegelicht. Op 18 maart 1910 om 15:00 uur verscheen het paar per trein op Station Balapan in Soerakarta. Daar werd het verwelkomd door de resident van de stad, de Pangerangs (Javaanse adellijke prins) Praboeningrat, Hangabehi en Dojosoepoetro. Diezelfde avond werd nog een bezoek gebracht aan een vierde Pangerang.

Daags erna was er een ontmoeting met de vorst van Soerakarta. Op de derde dag werd de suikerfabriek Modjo en vezelonderneming Kedawoeng bezocht en in de avonduren was er een tegenbezoek van de vorst in het Residentiehuis.

De tijd rond Soerakarta duurde ongeveer een week. Een maand later bevond het gezelschap zich – met veel nieuwe indrukken – op de terugreis.

Heeft u eens een grote reis gemaakt door Zuidoost-Azië? Wat heeft u bezocht?